HINDOE, BOEDDHIST, JOOD, CHRISTEN, MOSLIM, EEN VRIJMETSELAAR?
“Alle religie draait in wezen om liefde, mededogen en
verdraagzaamheid. Mijn ware religie is vriendelijkheid.”
Dalai Lama.
Een vrij man
lle religie draait in wezen om liefde, mededogen en verdraagzaamheid. U bent wellicht religieus conform de ware religie, zoals de geestelijk leider de Dalai Lama eens stelde wanneer u de vraag: “Bent u altijd vriendelijk?”, bevestigend kon beantwoorden. Maar let op: “Al ware het dat ik de talen der mensen en der Engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal”. Drie slagen op de Tempelpoort symboliseren drie woorden uit de Heilige Schrift: “Klopt en u zult worden open gedaan; zoekt en gij zult vinden; bidt en u zult gegeven worden.” Wie klopt er aan de tempelpoort? Een vrij man van goede naam die het licht verlangt! Naast het aannemen van een Goddelijk beginsel -een alles voortstuwende kracht- zijn het de enige voorwaarden die gesteld worden aan de kandidaat-vrijmetselaar. Het spreekt vanzelf dat wat wij noemen een vrij man van goede naam, twee hoedanigheden zijn die enkel op het innerlijke leven van de kandidaat betrekking hebben.
Nu kan de Loge voor hem geopend worden. Het is nog niet eens zo lang geleden, zoals u hiervoor hebt kunnen lezen, dat men behalve vrij en van goede naam bovendien het Christelijk geloof moest aanhangen om tot de Orde toegelaten te kunnen worden. Immers dat men het symbool van de Opperbouwmeester des Heelals dient te aanvaarden was en is voor een belijdend Protestant of Rooms katholiek een vanzelfsprekendheid. (Aanhangsel D, xix, the first charge is this: that you be true men to God and the Holy Church.)
In ons diepste wezen zijn wij in principe allen vrijmetselaar! We zijn echter de weg kwijt geraakt en moeten het pad terugvinden naar die ene grote Universele Broederschap die de gehele wereld in een broederketen omspant.
De bovengestelde vraag zal worden toegespitst op de Katholiek met name de Rooms Katholiek en de Christelijke Protestant met alle verdere diversiteiten in de Christelijke leer. Voor deze benadering, dus vanuit een Christelijke levensovertuiging, wordt gekozen omdat in het Westen de Christelijke Godsdienst in al haar schakeringen, althans nu nog, het meest wordt aangehangen.
De vraag, als onderwerp van dit hoofdstuk, heeft als besloten kern: “ Wie kan en wil meebouwen aan de Tempel der volmaking?” De voor onze zintuigen onzichtbare Tempel in het nieuwe Jeruzalem, niet met handen gemaakt maar eeuwig in de hemelen. We weten nu dat deze “Tempel des Geestes”, Tempel der Volmaking, de tot volkomenheid ontwikkelde mensheid betekent, waarbij wij mensen, het materiaal, de stenen zijn, waarmede deze tempel moet worden opgebouwd.
Wij, mensen, als ruwe stenen, waaraan wij moeten beitelen, passen en meten om die stenen geschikt te maken voor die bouw.
Om de vraag te kunnen beantwoorden moeten we de mens als geheel, als persoonlijkheid beschouwen. Persoonlijkheid is evenals gezondheid en liefde een holistisch begrip. We moeten dan holistisch denken.
Holistisch denken is anders dan filosoferen, het is denken op een hoger plan, niet in delen maar in helen, de hele mens en natuur als microkosmos omvattend.
Reeds eerder hebben we gesteld dat in den beginne, zolang er mensen op aarde zijn, er ook vrijmetselaren waren. Op transcendente wijze heeft de broederketen altijd de aarde omspant. De laatste eeuwen maken we de broederketen echter meer zichtbaar. Om inzicht te krijgen in de wereld om ons heen maakt die mens distincties: ik en de rest, de mens en de natuur. Hoewel gunstig voor de menselijke ontwikkeling ging het intellect geleidelijk de fout in. Daar komt bij dat de mens het ene ding boven het andere ging stellen. Dit gebeurde ook met de distinctie mensnatuur. De mens ging zich boven de natuur stellen met alle gevolgen van dien. Hoewel de mens en natuur deel uit maken van een ondeelbaar geheel, is het gevoel van heelheid / holisme bij de mens grotendeels verdwenen. Het verstand, heeft de mens ook verschillend doen oordelen over het goede en het kwade dat zich ging openbaren en egoïsme, jaloezie, afgunst en angst de onderlinge verhoudingen en relaties van mensen verstoorde, er als het ware een diepe wig in dreef.
Net als nu ontstonden en ontwikkelden zich cultuurgebonden groeperingen die op eigen unieke wijze hun Opperwezen vereerden en die elkaar met kracht en zwaard bestreden in naam van hun Opperheer. Elke godsdienstige vorm leerde een eigen waarheid, waarvan de aanhangers ieder voor zich zelf absolute zekerheid hadden dat zij op de juiste wijze God dienden. Natuurlijk doet men er verstandig aan te leven volgens de waarden en normen van de cultuur waarin men is opgegroeid en leeft. Immers, ‘s lands wijs, ‘s lands eer. Daar is niets op tegen, maar het respect voor de naaste, als anders denkende, moet blijven prevaleren en bovendien met de nodige tolerantie worden gerespecteerd.
Wat voor ons Nederlanders moreel goed is, kan bijvoorbeeld voor een Ethiopiër slecht zijn. Moraal is verschillend van cultuur tot cultuur waarbinnen de mensen zich verschillend ontwikkelen.
De meer ontwikkelde mens, de zelfactualiserende mens, heeft binnen zijn eigen cultuur, innerlijke universele waarden opgebouwd die hij vanuit zijn eigen persoonlijkheid manifesteert. Zij zijn spontaan in hun gedrag dat wordt gekenmerkt door eenvoud en natuurlijkheid. Het ontbreekt hen aan gekunsteldheid of “zich willen waarmaken”. Vanuit zijn innerlijke consciëntie is hij zich bewust dat ieder zijn eigen pad moet gaan en is daarom tolerant tegenover andersdenkenden.
Net als nu zijn er altijd mensen geweest die -ook al waren zij in een bepaalde geloofsvorm en cultuur opgegroeid- vanuit hun menszijn universeel denken, die zich bewust zijn dat vele wegen naar het doel leiden en zich oriënteren op de oeroude landmerken, hun medemens in hun waarde latend. Onder welke naam dan ook, zijn het mensen die tolerant zijn, erkennend en herkennend. Dat zij om een bepaalde reden niet bij de Orde zijn aangesloten doet hiertoe niets aan af. In hun wezen zijn het vrijmetselaren.
Het is een innerlijke weten, een intuïtief zeker weten, dat zich manifesteert in hun levenshouding. Je bent het of je bent het nóg niet.
Kan een Christen, Jood, Hindoe, Soefi, Moslim of Boeddhist dan ook vrijmetselaar worden zonder in gewetensconflict te komen? In gewetensconflict komen is niet mogelijk omdat wanneer men toetreedt tot de Vrijmetselarij je overtuiging niet verandert. Met andere woorden: uw levensbeschouwing of de religie die u aanhangt hoeft niet te veranderen, integendeel uw eigen levensbeschouwing wordt verrijkt en zelfs verdiept. Daarom is een volmondig “ja” het antwoord; ondanks andere geluiden en meningen die u binnen de verschillende kerkgenootschappen en levensbeschouwingen zult horen. Immers Vrijmetselarij laat iedereen vrij in zijn eigen levensbeschouwing of godsdienstige overtuiging. Althans vanaf 1717 of beter vanaf 1721 toen de Oude Plichten gewijzigd werden waardoor de toenmalige Vrijmetselarij van fundamenteel Christelijk tot deïstisch werd omgevormd en aangepast aan de denkbeelden van die tijd. Maar niet overal. In Pruisen werd eerst op 25 mei 1857 140 jaar later, het besluit genomen dat alle broeders Vrijmetselaren, zonder enige beperking als visiteuren toegelaten mochten worden. Dit betekende tevens dat ook personen met andere levensovertuiging dan de Christelijke in de orde konden worden opgenomen.
Wees hierbij steeds bewust dat er ook vrijmetselaren waren voor de geboorte van Jezus. Uit hun handelen en levenshouding tot de naaste kon men hen herkennen. Toen de mensen Hem wilden stenigen omdat Hij zei, dat God zijn Vader was antwoordde Hij conform de 82PsteP Psalm: “Ik heb gezegd gij zijt goden” en legde er de nadruk op dat deze wet niet gebroken kan worden. (Joh.10: 33-35).
Hij plaatste zichzelf niet op de voorgrond, als een uitzondering, maar als een voorbeeld van wat de natuur van elk mens werkelijk is. Dezelfde fout, die men toen maakte, wordt tot op de huidige dag nog steeds gemaakt; langzaam begint de grote waarheid door te dringen waarin Jezus Christus ons wilde onderwijzen, refererend aan Mozes, de Profeten en de Psalmen. De kern van de leer die Jezus verkondigde is de volkomen vrijheid van het individu. Bij zijn eerste optreden in de synagoge van Nazareth sprak hij reeds over dit onderwerp en benadrukte het met de woorden: “ De Waarheid zal u vrijmaken”. (Lucas 4:16)
Om van die Waarheid getuigenis te geven, daarvoor was Hij in de wereld gekomen, zo stelde Hij voor Pilatus staande. (Joh.18: 37) Om ons in kennis te stellen, te onderrichten van die “vrijmakende Waarheid”. Hij kwam om ons te leren dat wanneer wij de Waarheid kennen, wij zullen beseffen, dat wij in geen enkel opzicht gebonden of beperkt zijn. In tegendeel, wij volkomen vrij zijn.
De vrijmetselaar heeft een innerlijke consciëntie van broederlijke verdraagzaamheid en rechtvaardigheid. Dit innerlijke besef bezit je of niet, of nóg niet in voldoende mate, je zult nog verder moeten groeien. De ware vrijmetselaar erkent de woorden van de grote Meester Jezus Christus: het Koninkrijk der Hemelen is niet hier of daar, het is in uw binnenste! Daarom is de weg die Christus heeft aangegeven, zoals de Evangelist Johannes het zo mooi zegt: “de weg tot ware broederschap.”
Hierbij moeten we bedenken dat Jezus een bepaald stelsel predikte, niet een godsdienst, zedenleer of ritueel; maar een stelsel dat voortkwam uit de Universele Geest, de openbaring van het woord, de “Ik Ben, die Ik Ben”, waarmede Hij zich één geheel wist. (Joh.1-5) De kern van de lering van Christus is Broederschap en Liefde.
Wel zal de ware vrijmetselaar zich keren tegen het alleen-heersingsrecht die de verschillende godsdiensten zich toe eigenen dat zij de enige Zaligheid in pacht hebben en dat zoveel strijd veroorzaakt heeft en nog steeds voortwoekert onder alle volken over de gehele aarde.
Als een volkomen harmonisch gestemd mens in de geest der menselijkheid en der mensheid (als evenbeeld en kind Gods?) te denken, te willen, en te leven, is een van de bewoordingen die onder de individuele uitspraken wordt weergegeven wat men onder Vrijmetselarij verstaat. Deze geest op te wekken en te sterken door hem de menselijkheid in de persoon van elke mede broeder te helpen vormen, de mens daartoe voor te bereiden en daarbij te ondersteunen, om eens in algemene liefde en vredige vereniging één mensheid te worden, dit is de bestemming van de Vrijmetselaarbroederschap. Hierdoor nu onderscheidt zich de Vrijmetselarij van alle andere genootschappen en instellingen. Christelijk? Kan een Christen vrijmetselaar zijn?
Binnen het oud-Engelse inwijdingsrituaal wordt aan het eind van de aanneming als leerling vrijmetselaar een in dit verband veel zeggende bede uitgesproken waarin de hoofdeigenschappen van de vrijmetselaar worden opgesomd welke ontleend zijn aan de woorden van Petrus zoals deze vereisten worden verlangd van een vrijmetselaar: “ Voegt bij uw geloof, deugd en bij de deugd, kennis en bij de kennnis, matigheid en bij de matigheid verstand en bij het verstand, geduld en bij het geduld, Godzaligheid en bij de Godzaligheid, broederliefde, en bij de broederliefde, liefde jegens allen, dat wij allen ineen versmolten moge worden door de Heer Jezus Christus, die leeft en regeert van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen! “ (2 Petrus 1: 5-7) Zegt dit gebed niet genoeg?
Vele vrijmetselaren zijn diep religieus. Onder hen zijn er die Jezus Christus zien als leidsman, hun persoonlijke geleider. Ook zijn er die, om het Calvinistisch te zeggen, bekeerd, anders gezegd wedergeboren zijn. Zij volgen Jezus die stelt: “Ik ben de weg, en de waarheid, en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.” (Joh.14: 6) .
De Christelijke vrijmetselaar neemt zijn kruis op, volgt hem na en wordt stil voor God, de Opperbouwmeester des Heelals. In hun religieus gevoelsleven heeft zich na de inwijding als Meestervrijmetselaar, een ommekeer plaats gevonden doordat in hun innerlijk de goddelijke gerechtigheid en barmhartigheid als een helder Licht schijnt. De vrijmetselaar noemt dit: “zijn overgave, de mystieke vereniging van het goddelijke en het menselijke is dan voltrokken”. De geest heeft de stof overwonnen. Het verschil is echter dat de vrijmetselaar, belijdend lid van bijvoorbeeld de Nederlands Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerk, de Rooms Katholieke kerk, Remonstrantse Broederschap of andere Kerkgenootschap of godsdienst, niet fundamentalistisch is, wel nog praktizerend maar op religieus geestelijk niveau boven de verschillende godsdiensten is uitgestegen; ofwel er reeds aan voorbij gegaan is als zijnde een gepasseerd station. Hij is een zelfactualiserend mens, vrijer, natuurlijker en spontaner en heeft mede hierdoor een ethische code die autonoom en individueel is. De grote Meester zei immers zoals we hiervoor reeds aangaven: ” De Waarheid zal u vrijmaken”.
Hij heeft zich los gemaakt van de meute dat alles wegvaagt wat niet is zoals zij. Wie niet is zoals iedereen, niet denkt zoals iedereen, loopt het gevaar uitgeroeid te worden, was in vroegere tijden de gangbare regel.
De Vrijmetselarij is een bijzonder ethisch stelsel, versluierd in allegorie en weergegeven in symbolen. Het is dus geen Godsdienst maar maakt gebruik van een allusieve methode waarbij gezamenlijk in ritualen en met behulp van symbolen wordt gestreefd naar een persoonlijke bezinning op de levenshouding. Binnen de Vrijmetselarij wordt een weg aangegeven naar het Licht. Daarom neemt Johannes de Doper zo’n belangrijke plaats in. Hij wijst naar het Licht dat komen zou. Het “Licht” neemt dan ook een centrale plaats in binnen de Vrijmetselarij.
Het “Licht”, dat voor de één Jezus is, met Christus vereenzelvigd, één met God, de volmaakte zoon van God, die ons leidt van de duisternis naar het Licht, de Liefde Gods en voor de ander vooralsnog een individueel Godsbegrip of visualisatie inhoudt.
Waarom wordt er dan in de gewone comparities nooit over Jezus Christus gesproken? Het is een gewoonte binnen de Nederlandse Vrijmetselarij dat in de comparities “bouwstukken” worden opgeleverd. Deze bouwstukken kunnen over maçonnieke onderwerpen gaan maar men is geheel vrij een eigen onderwerp of thema te kiezen. Binnen de Loges zal iedere vrijmetselaar welkom zijn om over Jezus Christus te spreken en in een bouwstuk het Christendom met zijn vele richtingen nader te verkennen. Hij zal even welkom zijn als diegene die de Islam met het Soefisme, het Boeddhisme of het Hindoeïsme wil toelichten. De Vrijmetselarij loochent geen enkele geloofsgrondslag van welke religie ook, dienovereenkomstig kunnen Christenen, Joden, Hindoes en Moslims allen vrijmetselaar zijn en hun eigen geloof trouw blijven. Immers Vrijmetselarij was er al, alleen onder andere naam, voor de geboorte van Christus. De Vrijmetselarij onderwijst die geestelijke waarheden, waar alle godsdiensten op berusten en gemeenschappelijk zijn. Geen religie wordt binnen de Vrijmetselarij aangevochten, zoals zovelen denken. Aan de andere kant is er binnen de Orde geen plaats voor bekrompenheid. Een ieder kan zijn/haar overtuiging als voor de beste houden, maar heeft niet het recht zich te mengen in de door een ander aangehangen mening of hieromtrent een ander zijn overtuiging op te dringen. Let wel, overleg, leren van elkaars standpunten, met respect en een luisterend oor, echter de vrijmetselaar onthoudt zich van godsdienstige en politieke discussies in de Loge.
Alleen al door de grote verscheidenheid in Christelijke geloofsovertuigingen zou, zo leert de geschiedenis, een onverkwikkelijke discussie kunnen ontstaan. Hetzelfde geldt overigens ook voor de politiek. Noch in de Comparitie, noch in Open Loge wordt gediscussieerd over godsdienst en/of politiek omdat Vrijmetselarij, zoals we gelezen hebben geen godsdienst is en ook niets met politiek te maken heeft en discussies hierover slechts uitmonden in ruzieachtige gesprekken. Iedere vrijmetselaar heeft zijn eigen levensovertuiging en kan een naar eigen inzichten persoonlijke politieke richting kiezen. Buiten de Loge, in zijn profane leven, kan hij op de kansel in de kerk, als pastoor voor het altaar en als imam in de moskee zijn eigen overtuiging verkondigen. Hij zal echter te allen tijde de beginselen van het Vrijmetselaarschap nakomen omdat hij handelt vanuit zijn binnenste, vanuit het middelpunt!
Om aanstoot voor andere broeders, die niet een Christelijk geloof aanhangen, te voorkomen zal dus niet op directe wijze over Jezus Christus, nog over Mohammed of andere godsdienststichters gediscussieerd worden.
Wel dient hierbij vermeld te worden dat dit motief relatief gezien moet worden
omdat juist de Bijbel, zowel het Oude als het Nieuwe Testament, waarop de Christelijke religie is gebaseerd, voor de vrijmetselaar het “Grote Licht”is.
Het Nieuwe Testament is voor de ware vrijmetselaar even onontbeerlijk als het Oude Testament. In de ritualen van de Symbolieke Vrijmetselarij kan men vele namen en uitspraken naar de Bijbel terugvoeren. De naam Jezus wordt echter nimmer genoemd. De maçonnieke verwijzingen naar het Licht binnen de context van het optreden van Johannes de Doper en Johannes de Evangelist, de schutspatroons van de Vrijmetselarij, hebben echter duidelijk betrekking op de grote Meester Jezus Christus.
Offer, dood en wederopstanding zijn model geweest voor de mythe van Hiram Abif en komen duidelijk naar voren in het ritueel van de Meestergraad!
Ook de Evangeliën zelf zijn -evenals de huidige vier maçonnieksymbolieke graden- symbolische reizen van voorbereiding en verlichting leidende tot de beproeving van het inslapen, gevolgd door de opstanding uit de dood en het verwerven van Meesterschap. Zij vertolken immers het inwijdingsproces tot de hoogste graad.
Natuurlijk zijn er vrijmetselaren die dit niet willen erkennen of niet willen inzien en/of ondanks het Nieuwe Testament rijk is aan maçonnieke terminologie, dit nog niet als zodanig herkennen. Zij scharen hiermede zichzelf onbewust dan onder die bouwlieden, van wie geschreven staat dat zij de steen verworpen hebben die tot een hoeksteen geworden is.
Het mooie binnen de Broederschap is echter dat de onvolkomenheden van ieders persoonlijk denken wordt toegedekt door de troffel der liefde en zij elkaar blijven respecteren en zich richten op de symbolen, wetend waar het woord verdeelt, het symbool vereent.
Ook zij kunnen in het Nieuwe Testament vernemen dat de Grote Bouwmeester en het Ideaal van de Vrijmetselarij -Hiram Abif- slechts een beeld is van de Verlosser der Wereld, door wie alle dingen zijn gemaakt en zonder wie geen ding gemaakt is, dat gemaakt is en wiens leven is het Licht der mensen. En staat het daar niet verder beschreven dat zij, die door die werkwijze hun inwijding en meesterschap bereiken, huisgenoten Gods worden in een gebouwd geestelijk huis, niet met handen gemaakt maar eeuwig in de hemelen? Een geestelijk huis, “waarvan Jezus Christus is de uiterste hoeksteen, op welke het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heilige Tempel, gebouwd tot een woonstede Gods.”
Het zijn de Apostelen Johannes de Doper en Johannes de Evangelist, de beide schutspatroons, die wijzen naar het Licht der wereld en bij wie het beginsel van de innerlijke ommekeer (wedergeboorte / bekering) als voorbereiding op de weg naar het Licht zo essentieel is. Het zal duidelijk zijn dat, zoals dikwijls wel wordt verondersteld binnen de Kerkelijke genootschappen, de Vrijmetselarij zich niet afzet tegenover het Christendom. In tegendeel, het Licht zoals zo mooi wordt verwoord in het Evangelie van Johannes verlicht hun pad. Ook de Vrijmetselarij evolueert en in tegenstelling van voor 1717, waarbij van iedereen die toegang tot de Vrijmetselarij zocht, vereist werd dat men belijdend Christen was en overtuigd was van de drie-eenheid Gods, wordt nu verondersteld dat de kandidaat geloofd in een scheppende oerkracht en een leven hiernamaals.
Het is binnen deze context van belang het een en ander over leven en levenshouding van de apostelen na te gaan om een helder beeld te krijgen waarom zij beiden een belangrijke plaats binnen de, alle religies/godsdiensten omvattende Vrijmetselarij, hebben ingenomen. Jawel, de Vrijmetselarij, als “alle religie/godsdiensten omvattende” ofwel de Universele Religie, waarin alle zoekende mensen zich kunnen verenigen, de rode draad die verweven is in dit boek, de “Koninklijke Kunst”. Vanaf het moment dat de mens de innige band met God had verloren, symbolisch weergegeven als de zondeval, is er in zijn innerlijk steeds een drang geweest naar die oorsprong, zoals het vroeger was. Dit herbinden van de ontwrichte ziel aan haar oorsprong vindt men terug in alle godsdiensten. In de Apostolische tijden is men een van die godsdiensten Christelijk gaan noemen naar de naam van Christus Jezus de Grote Meester. Had de eerste Christengemeente niet dezelfde kenmerken als de Vrijmetselarij: Broederschap en Liefde? Voordat we het licht laten schijnen op de schutspatronen Johannes de Doper en Johannes de Evangelist lijkt het mij verstandig het Godsbegrip in het algemeen en binnen de Vrijmetselarij in het bijzonder nog eens extra onder de loupe te nemen.
Godsbegrip
Algemeen
De Vrijmetselarij kent geen dogma. Essentieel is dat de autonomie van de menselijke geest wordt erkend, toegespitst op vrijheid, verdraagzaamheid en respect voor de medemens en de erkenning van het recht van ieder mens zelfstandig te zoeken naar waarheid.
De vrijmetselaar is een vrij man van goede naam. Echter, reeds broeder Anderson stelde in zijn Constitutieboek bij de Eerste Plicht van de vrijmetselaar o.a. dat: “A mason will never be a stupid atheïst, nor an irreligius Libertine”. De ware Vrijmetselarij zal deze tekst van alle tijden, van zelfsprekend te allen tijde hoog in het vaandel houden! Immers godlochenaars zijn mensen die zich zelf geheel niet kennen totdat het licht doorbreekt in het duister en zij gaan inzien dat de Opperbouwmeester des Heelals, de Oerkracht - let wel binnen ons denken en bewustzijn - niet te verwoorden en daarom symbolisch weergegeven, zich manifesteert door en in de mens! Het onderkennen van: “En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen.” (Johannes 1: 5 )
Het Godsbegrip is vele malen binnen de Orde en Loges onderwerp van gesprek geweest en is eigenlijk nog steeds een actueel onderwerp, het scherpt onze geest. Overigens geldt dit eveneens voor de “wetenschap” wanneer maar even “Intelligent Design” binnen het onderzoek naar voren wordt gebracht.
Wanneer men de wetenschap binnen onze seculiere tijd beoefent als seculiere wetenschapper dan ontmoet men geen struikelblokken. Dit credo maakt echter een “ommezwaai” wanneer men gaat beseffen dat het tijdsbewustzijn louter tot het stoffelijke leven behoort en men tot besef komt dat er binnen het universum geheel geen tijd* is, dat tijd binnen onze kosmos illusie is, dat tijd en bewustzijn fenomenen zijn die ons menszijn profileren; dan is Leiden in last.
Binnen de Vrijmetselarij wordt dit probleem ondervangen door gebruik te maken van symbolen. De ritualen duiden op het vertrouwde symbool: “De Opperbouwmeester des Heelals”. Ook konden vele broeders zich goed vinden in de formulering: “Zij gaat uit van een vast vertrouwen in de werkelijkheid ener geestelijke en zedelijke, de mens en de mensheid, voortstuwende wereldorde”.
Hoe dan ook een vrijmetselaar is zich diep bewust dat er een hoger beginsel, oerkracht of anderszins zich binnen de kosmos, het universum, manifesteert ofwel zich openbaart en hij in dienst hiervan bouwt; of beter gezegd arbeidt aan de Tempel der Volmaking. Voor een goed begrip zij nogmaals opgemerkt dat maçonnieke arbeid, geestelijke arbeid betekent. Let wel: “Op u komt het aan.” Kom in het reine met uzelf, met uw Hogerzelf. Toch is het goed van anderen te horen hoe zij dit mysterieuze geheim ervaren en persoonlijk ondervinden zonder uzelf hierdoor te laten beïnvloeden. Mijn persoonlijke ervaring en visie, die als een rode draad door dit boek loopt, is: dat God zich manifesteert door en in de mens! God schept derhalve door de mens met ideeën en gedachten die werkelijkheid worden binnen ons bewustzijn. De gehele mensheid, alle individuen als entiteiten, vormen het Goddelijk beginsel, symbolisch weergegeven als de Opperbouwmeester des Heelals. Begrijpt u daarom dan ook dat er - naar mijn persoonlijke mening - geen atheïsten kunnen zijn, met uitzondering van de zogenaamde betweters, stoere grootsprekers, die met eenvoudig doorvragen miskennen en laten merken onbewust beter te weten?
De humanist, die de mens op een voetstuk plaatst, vergeet of beter verdringt de gedachte - zijn innerlijk intuïtief weten - dat hij zelf geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis en hijzelf een vonk is van die ondenkbare, door ons als mensen niet voor te stellen Geestelijke energie, een energiebron van Goedheid en Liefde, wat dit ook mogen zijn en niet in woorden te vertolken. We proberen het wel bijvoorbeeld zoals Paulus het verwoordt en de vrijmetselaren uitspreken: “De enige en eeuwige bron van alle Wijsheid, Kracht en Schoonheid”. De humanist - veelal tevens zich atheïst noemend - bedriegt zichzelf omdat hij zeerwel bewust is dat er een hogere macht, kracht of vermogen moet zijn, zich afzettend tegen het onvermogen, van de verstandelijke menselijke beperking kennis van God te hebben. Niet de mens bewerkstelligt alles - zoals vele humanisten stellen - niet de mens is Opperwezen maar het is God, de Almachtige, die in en door de mens werkt, creëert en schept in de ziel en bewustzijn van de mens. De mens, naar Gods beeld geschapen, maar ook kennende het goed en het kwaad!
Een humanist, geen godlochenaar zijnde, kan dus ook vrijmetselaar worden en er zijn er ook velen - zich hiervan bewust zijnde - die zich intuïtief aansloten bij de Vrijmetselarij om binnen de Loge - binnen de getande rand*-. met gelijkgestemden te zoeken naar “waarheid” .
En dan? “Dan begint en voltrekt zich tenslotte zijn overgave - de mystieke vereniging van het goddelijke met het menselijke - de overwinning van de geest over de stof.” Jawel, u leest het goed, “de mystieke vereniging van het goddelijke met het menselijke”. God is er wel maar wij zien hem niet. Het is Godsopenbaring, geen kennis nemen van, maar er gebeurt iets met die mens. God heeft zich geopenbaard door zich te laten kennen in de Liefde. Er is dan een vast vertrouwen geboren dat niet alleen doet gehoorzamen maar bovendien inzicht verschaft en vrijheid. Het is het geloven, het “overtuigd zijn van”. Het is de scheppende goddelijke vonk in de mens.
Natuurlijk is het voor ons mensen, beperkt in waarneming, denken en vooralsnog in visualiseren, mysterieus en niet te bevatten dat “God” zich openbaart door en in de mens, natuur en alle leven. De oerkracht binnen de mens schept leven maar ook een scheppende mensheid die zich voortstuwt - symbolisch weergegeven naar de volmaakte mens - het Chritus-beginsel in de mens en hiermede naar het Koninkrijk des Hemels. Ziet u, begrijpt u, het geheim? Het geheim zo mooi vertolkt door oze dichter Willem brandt.(Zie blz.130) De apothese is zo kinderlijk eenvoudig zoals onze grote Meester reeds verkondigde dat binnen onze Kosmos, binnen ons universum geen tijd, geen eindigheid bestaat, maar eeuwig leven! Vanuit het eeuwigheidsbegrip is er geen “Ik ben geweest”, maar “Ik ben die ik ben” of “Ik zal zijn, die ik zijn zal” . Ieder mens is een goddelijke vonk, een vonk van de Universele Geest, van de Opperbouwmeester des Heelals. We noemen het ook wel eens het middelpunt in de mens dat zich innerlijk manifesteert. Eén in allen en allen in één.
Een ieder heeft hieromtrent zijn eigen intuitieve gedachte en kan deze ook vrijelijk naar voren brengen zonder echter deze gedachte te willen opleggen aan anderen en hiermede de individueel evoluerende ontwikkeling van de andere persoonlijkheid respecterend.
Bent u voorbereid? Mediteer, visualiseer en luister goed naar het woord van de Meester: “Geeft het Heilige de honden niet, noch werpt uw parelen voor de zwijnen, opdat zij die niet te eniger tijd met hunne voeten vertreden en zich omkerende u verscheuren. Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. “ (Mattheus 7׃ 6 / 7)
Bedenk hierbij dat de mens als manifestatie Gods door visualisatie, geestkracht, reeds vanaf den beginne zijn wereldbeeld creëert binnen zijn eigen bewustzijn met inbegrip van het universum en alle natuurkundige wetten daarom heen. Het is toch voor de hand liggend dat het hele universum zoals het zich manifesteert binnen ons eigen belevenis een creatie is van ons eigen bewustzijn.
Het universum met de mens en haar bewustzijn blijven voor het wetenschappelijk onderzoek een groot raadsel – hetgeen ervaren wordt als uitdaging - zolang men de ziel/geest van de mens niet erkend. Aan de volgende onopvallende publicatie behoef ik niets toe te voegen en geeft voldoende stof tot “overdenking”:
A universe of us
- Quote -
We think of ourselves as individuals - perhaps, in philosophical moments - as the merger of body and soul. Most of us are barely aware of the estimated 10 trillion individual cells that make up the human body or of the 100 trillion or more bacteria that live collaboratively and beningly within and upon us. Whatever else we are, we are also a complex ecosystem, a habitat. Scientists now have discovered another realm within our habitat: the virome, a large community of viruses.
These are not the viruses that make us sick. These are an integral part of the microbiotic universe that makes us healthy. In a recent paper in Nature, a team led by Jeffrey Gordon, a microbiologist at Washington University, reports that each of us has, so to speak, a vrial identity - a pattern of viral DNA that is highly stable and highly distinct, even among closely related humans. This is unlike bacterial communities, which tend to evolve over time and to be similar among family members. This discovery is part of a rapidly growing interset in the mocrobiome - an effort to understand the diversity and complexity of the trillions of organisms living within each of us. The basic exploratory technique is broad-scale DNA sequencing of the genetic contents of the human gut.
The result is a significantly different vieuw of who we are. We are not just the expression of an individual human genome. We are, as Dr. Gordon writes: “a genetic landscape” , a collective of genomes of hundreds of differnt species all working together - in ways that leave our minds mysteriously - free to focus on getting our bodies to the office and wondering what’s for lunch.
-Unquote (International Herald Tribune 06-07-2010)
Wetenschappers, filosofen, metafysici en natuurkundigen behoeven zich niet druk te maken of het verst waargenomen melkwegstelsel op een afstand van 40 miljard lichtjaren ligt omdat alle kennis en theorieën zich visualiseren in de Mens!, als Ziel en Geest! Met andere woorden ruimtevaart kan alleen maar plaatsvinden in de “Geest”, zoals Jules Verne ons reeds voorging.
Wij scheppen onze eigen werkelijkheid, onze eigen realiteit! De onderbouwing “Tijd” zult u helpen inzien dat Kosmos, melkwegstelsels, zon en planeten, mens en wereld, projecties zijn binnen Ziel, Geest en Lichaam. Schepping is het uitwerken van gedachten waarvan de mens overtuigd is. Let op! Ook van het kwade! Maar “God”, het Goede - de Liefde - zal overwinnen.
Worden uw ogen nu geopend voor het geweld en onrechtvaardigheid in de wereld dat soms lijkt te zegevieren? Wat een verantwoording van de mens, de zelfstandige mens, van het mensdom!
Ondoorgrondelijk
De laatste tijd sterven er vele bijenvolken uit door de varomijt, maar bovendien vanwege de jarenlang voeding met surrogaatsuikers hetgeen hun immuunsysteem heeft aangetast. Deze geraffineerde suikers worden gevoerd door de mens, die hun zo ijverig verzamelde voeding - de omgevormde nectar tot honing - verwijdert voor eigen consumptie. De aandacht hiervoor ondanks regelmatige noodkreten uit het veld gaan verloren door de ruis in deze seculiere tijd, van drukte, jachten en krediet problemen. Aan de herhaalde uitspraak van Einstein: “Wanneer de bijen uitsterven dan heeft de mensheid nog slechts enkele tientallen jaren te gaan,” wordt nauwelijks aandacht besteed en als ongeloofwaardig ter zijde geschoven. Onverstandig, ergo zeer ondoordacht, immers de bijen dragen zorg voor een groot deel der bevruchting in de natuur. Einstein roerde hiermede de kern van het leven aan: “bevruchting”.
Dit geldt voor alle leven op aarde:boom, gewas en dier maar eveneens voor de mens. Wanneer de zaadcel van de man het eitje bij de vrouw bevrucht betekent dit de schepping van het embryo waarin op holografische wijze de blauwdruk van het bouwplan van de Opperbouwmeester des Heelals, gelegd wordt. De incarnatie van de ziel van de nieuwe mens in wording. Bij de bevruchting, het samengaan van eicel en zaadcel, ontstaat dus het embryo. Van 2-cellig ontwikkelt het embryo zich snel tot acht en meercellig. Deze cellen bevatten allen het bouwplan voor het toekomstige kindje. In elke cel ligt een groot aantal genen die bepalen welk onderdeel van het bouwplan welke cel gaat uitvoeren, de celdifferentiatie. Het menselijk gnoom, de bouwstenen waarmede de geïncarneerde ziel in zes weken de foetus (zie hiernaast,15mm), het nieuwe leven vormt binnen de gestelde spirituele ruimte van bewustzijn en menselijk tijdsbegrip.
De schepping van dit unieke leven en bewustzijn op fysiek en psychisch niveau is het wonderbaarlijkste binnen onze natuur, door velen bevroed, overdacht en met heilig ontzag voor de oerbron van leven aanschouwt.
De tijd is de in de schepping ingestelde ordening ten behoeve van de mensheid in zijn visueel, virtuele materiele wereld. De cyclische beweging van de aarde en andere planeten om de zon met een hellende aardas ten opzichte van het omwentelingsvlak, met de verschillende seizoenen als gevolg, heeft in het menselijke bewustzijn vanaf “in den beginne” een absoluut ritmebegrip van opeenvolgende periodes teweeg gebracht.
Leven…..Licht….Bewustzijn…..Ruimte…Tijdloos? Tijdruimteloze eeuwigheid….!Één in allen, allen in één…! Het ondoorgrondelijke..! Transcendentie? Transcendentie Gods! G e e s t !
Geboorte - Leven – Licht - Duisternis. Een cyclus in de eeuwigheid. In deze menselijke cyclus geldt Licht=Leven en is Tijdsbewustzijn - binnen het menselijke zijn - een bewegend deel van eeuwigheid. Er is niet niets maar “Geest”, Energie” !
Evolutie
God schept door de mens. Daarom is het dat - door de mens, persoonlijk creërend en/of “wetenschap” bedrijvend, al scheppende en visualiserende - ook alles tot stand kan komen. Met andere woorden: “schepping = evolutie”!
Er is slechts één uitzondering: het scheppen van het zintuigelijke, stoffelijke leven in een eeuwig leven. De wetenschap is hier wel druk meedoende maar dit is inherent aan de allegorie van de bouw van de “Toren van Babel”.
De zintuiglijke mens, in zijn virtuele wereld is vergankelijk, maar zijn ziel is onvergankelijk en eeuwig.
De wetenschap is er bijna; interpreteer en overdenk eens de uitspraak van een echte wetenschapper, Hoogleraar Moleculaire Genetica:”Organismen zijn in die zin ontworpen voor het eeuwig leven, dat ze de aanzet geven tot een nieuwe generatie. Het lichaam is goedbeschouwd een wegwerpmiddel: nadat je je erfelijke eigenschappen hebt doorgegeven, heb je je bijdrage geleverd aan het eeuwige leven van je genen”(Erasmus Universiteit - Monitor februari 2010 nr. 1)
Hebt u “De Mens, de zoekende Mens” al doorgenomen? U zult verwonderd zijn over zo’n grote diversiteit in levensovertuigingen en -beschouwingen.
De Opperbouwmeester des Heelals, de Oerkracht, schept en creëert dus door de visualiserende mens. Dit betekent dat al die ingegeven ideeën en nieuwe gedachten komen van het Hoger Zelf. De mens weet het daarom zeker - is hiervan overtuigd binnen Wijsheid, Kracht en Schoonheid - naar de volmaakte mens in het Koninkrijk der Hemelen.
God is Liefde. Al het gruwelijke, afgrijselijke in deze wereld wordt veroorzaakt door de “homo sapiens”, kennende het goed en het kwaad. Het is de dualiteit in de gehele evoluerende schepping en hiermede ook in de mens: goed en kwaad, dood en leven, zwart en wit, licht en duisternis, liefde en haat. In het vergankelijk leven bewerkt de vrijmetselaar zijn ruwe steen, bouwend aan zijn/haar tempel en de gezamenlijke mensheid aan de Tempel der Volmaking.
Apotheose
In ieder mens is het tijdloze en het goddelijke - de goddelijke vonk - aanwezig, in menselijke conceptie “ziel” genoemd.
De nog onvolmaakte mens is het begrip tijd enkel bewust - het tijdsbewustzijn - door de verstandelijke zintuiglijke begrenzing, die de gebeurtenissen in opvolging doet voordoen en daarenboven onze reflectie - ons bewust worden en zijn - hierdoor geprogrammeerd is.
Bij volmaaktheid - de verheffing van de mens tot God - is het begrip “Tijd” niet meer. “Tijd” behoort bij de stoffelijke wereld van de mens waardoor de waarheid verduisterd blijft.
De “Waarheid”, het “Geheim”:
“Verleden, heden en toekomst zijn kosmisch één,
alles is Ziel in tijdloze Goddelijke eeuwigheid.”
GOD, de Opperbouwmeester des Heelals, LIEFDE, zal overwinnen!
“Lux in Tenebris”
Hebt u al eens geprobeerd het antwoord te formuleren op de vraag: “Wie kan zich Christen noemen?” Is dit diegene die belijdenis des Geloofs heeft afgelegd, bijvoorbeeld, als boven genoemd in de PKN ? Of is dit diegene die binnen de Rooms Katholieke Kerk commune heeft gedaan en de Heilige maagd Maria, moeder van Jezus als middelaar beschouwd? Zijn het de volgelingen van Calvijn, Luther of Zwingli die ieder op eigen wijze hun dogma’s hebben geformuleerd? Of is het diegene, die in zijn leven de weg volgt die Jezus Christus zelf heeft aangegeven in de bergrede en zijn gelijkenissen? Het is voor mij duidelijk dat: “ diegene die tracht met zijn gehele ziel en hart Jezus Christus na te volgen een Christen is!” Niet iedereen kan iets aannemen op gezag van iemand anders wanneer zijn innerlijke overtuiging anders luidt. Dat is toch geheel afhankelijk van zijn eigen “zijn”, zijn menszijn, van zijn “Ik ben, die ik ben!”
Al diegenen, verspreid over het rond der aarde, die een andere Godsdienst belijden, maar zich eveneens oriënteren op de oude Landmerken Broederschap en Liefde, die dezelfde universele gedachten gemeen hebben zijn ook zijn maçonnieke broeders en zusters. Voor die vrijmetselaren is de plaatsbepaling op de oude Landmerken van groot belang. Ook kunnen we de Landmerken Broederschap en Liefde zien als een merklijn waarop de koers wordt vastgesteld. Dan wordt die merklijn scherp in de gaten gehouden. Gaan de landmerken uit elkaar staan dan weet de vrijmetselaar hoe te handelen om het levensschip weer op de juiste koerslijn te brengen. De vrijmetselaar denkt universeler, is vrij en arbeidt aan de ruwe steen die hij zelf is, om daarvan een zuivere kubiek te maken, met als doel: bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heilige tempel in den Heere, op het fundament waarvan Jezus Christus de uiterste hoeksteen is. (Efeze 2: 20, 21). Velen zijn doordrongen van Jezus woorden: “God is Geest, en die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid.” (Joh. 4: 24). De Engelse Vrijmetselarij beschikken over een prachtige uitgave van het Boek der Boeken: the Holy Bible, King James version, voorzien van een maçonniek “Bible Concordance.”
Deze Bijbel begint met een tekst welke uitstekend binnen onze context past en voor zich zelf spreekt of een vrijmetselaar Christen kan zijn. We geven deze tekst aan het eind van het volgende hoofdstuk weer in de eigen taal omdat een vertaling wellicht afbreuk zou doen aan de zuivere inhoud ervan.
Eens zal de tijd komen dat de ontwikkeling van de mensheid weer zover gevorderd zal zijn dat Vrijmetselarij het cement zal vormen voor de samenvoeging van alle mensen tot broeders. Op hoogtijdagen gloort het soms al in het Oosten wanneer door velen vanuit alle gezindten uit volle borst wordt meegezongen of, luister goed, nog zachtjes wordt mee geneuried: “Alle menschen wirden brüder”. De signalen uit de wereld worden steeds duidelijker. Zij geven aan dat de woorden van Paulus (Romeinen 13:12) actueler zijn dan ooit: “Laat ons dan afleggen de werken der duisternis en aandoen de wapenen des
Lichts.” Meer? Ga naar www.bureausomar.com en download: Koninklijke Kunst